Door te sporten naar een droombaan

Nienke kickbokst al een tijdje bij Klein Galgenwaard. Door de aanpak heeft zij veel geleerd en kijkt nu op een andere manier naar het leven. Hieronder een persoonlijk verhaal.

Anderhalf jaar geleden ben ik begonnen met kickboksen. Dit klinkt als een normaal zinnetje, maar dat is het voor mij niet. Ik was toen 21, en deed al sinds de middelbare school buiten school niet meer aan sport, en ook aan de gymlessen op school deed ik al sinds de vierde klas niet meer mee. Ik hield het tempo van mijn leeftijdsgenoten niet bij. Ook ging ik regelmatig door mijn enkels, ik had astma-verschijnselen. Daar kwam nog bij dat ik in de vierde klas mijn linkerarm lange tijd in het gips had gehad, en ik sindsdien mijn linkerarm eigenlijk amper nog gebruikte.

Mijn kickboksen begon als een manier om mijn agressie kwijt te raken, en dat ik vooral veilig leerde stoten en trappen op een bokszak, zodat mijn begeleiding wat verder kwam dan alleen `ik ben boos`. Ik kwam bij een vent van 25, en kreeg 1-op-1-training, omdat ik niet in de groep durfde te trainen. Na vier trainingen vroeg de trainer mij of ik niet in de groep wilde komen trainen. Ik kon niet geloven dat ik daar goed genoeg voor was, na vier trainingen. En, om heel eerlijk te zijn… ik durfde niet. Ik, met mijn 1.58, tegen allemaal van die grote mannen? Überhaupt… Ik, dat hele kleine meisje, vechten tegen anderen? Dat durfde ik echt, echt niet! Twee trainingen heb ik de kat uit de boom gekeken, kennis gemaakt met de andere trainer en de groep, en mijn 1-op-1-traningen bleven doorgaan. In het begin deed ik mee met de groep, maar werkte ik nog vooral met de trainer. Langzaamaan durfde ik meer met de anderen te trainen. Ik durfde terug te slaan, en heel soms al wat klappen op te vangen. Ook mijn conditie ging vooruit, en ik gebruikte mijn linkerarm, die zo lang in het gips had gezeten, steeds meer.

Ik merkte ook andere dingen: ik werd gespierder, kon mijn neefje weer optillen. Ook werd ik zelfverzekerder. Ik maakte weer bewust keuzes, en werkte aan mijn toekomst, een toekomst waarin ik een sterke vrouw ben, in plaats van dat kleine meegaande meisje waarvoor iedereen mij aanzag.

Inmiddels zijn we anderhalf jaar verder. Met mijn 1.58 sta ik tegenover mannen die twee keer mijn gewicht zijn, en soms ook bijna twee keer mijn lengte. Niet alleen durf ik nu met hen te vechten, ik raak ze ook, en stevig! Ik help bij de workshops, en doe ook wat klusjes achter de schermen voor de stichting. Ook heb ik inmiddels een duidelijk toekomstbeeld voor ogen. Inclusief droombaan. Een baan waar je ballen voor nodig hebt.

Ik wil bij de politie. Als forensisch linguïst kan ik onder andere bijdragen aan het oplossen van moordzaken en het oprollen van pedofilie-netwerken. En zonder te gaan kickboksen was ik nooit bij deze baan uitgekomen. Ik ken de kracht van mijn zwaktes, en de zwaktes van mijn kracht.

Dat is de kracht van sport, en daarom sport ik voor mijn toekomst.